Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], De [29]ouden houden op van de poort, de jongelingen [30]van hun snarenspel. 29. Dat is, de oude grijze en wijze mannen zitten niet meer in de poorten, om het gericht te bedienen en tussen partijen te oordelen, gelijk eertijds placht te geschieden; zie Gen.34:20, en Ps.127:5. 30. Dat is, de jongelingen hebben noch vreugde noch vermaking meer; zij zingen en kwinkeleren nu niet meer, gelijk zij in tijd van vrede plachten te doen. Zie Amos 8:10.